Dit is deel twee van een tweeluik over het onderwerp ‘local patch’. Als je het eerste deel nog niet hebt gelezen dan raad ik je aan om dat eerst even te doen. In dat deel vertel ik je wat een local patch precies is en waarom het zo belangrijk is om zo’n gebied te hebben.
In dit tweede deel vertel ik je alles over mijn eigen local patch en alle soorten die er voorkomen.
De oevers van de Leijgraaf.
Dit piepkleine gebiedje langs de oevers van de Leijgraaf, tussen Uden, Boekel en mijn woonplaats Erp, lijkt op het eerste gebied niet heel bijzonder. Toch geniet het onder natuurfotografen grote bekendheid als een locatie waar je gemakkelijk de zeldzame bandheidelibel kan fotograferen. Macroliefhebbers uit het hele land trekken in juli en augustus naar dit postzegeltje natuur om de mooiste libel van het land te fotograferen.
Die bekendheid heeft helaas ook een keerzijde. Tijdens de topmaanden wordt het gebied vertrapt door alle natuurfotografen die deze libel willen fotograferen. Of het daaraan ligt weet ik niet, maar ik merk dat de populatie bandheidelibellen in het gebied de laatste jaren flink afneemt.
De smalle blik
Eigenlijk is het jammer dat de meeste fotografen mijn local patch bezoeken met een hele smalle blik. De meesten zien niets behalve de bandheidelibel. Ik snap het wel, want met zijn mooie gebande vleugels en felle kleuren heeft deze libellensoort haast een topische uitstraling, die ik zelf ook moeilijk kan weerstaan. Toch is er in dit gebiedje nog zoveel meer te beleven.
Alleen al op het gebied van libellen is het een prachtig gebied. In de loop der jaren heb ik, naast de al genoemde bandheidelibel, nog 21 andere soorten libellen en juffers in het gebied gezien. En dat zijn echt niet allemaal veel voorkomende soorten als het lantaarntje of de viervlek. Tegelijk met de bandheidelibel kun je er ook de kanaaljuffer vinden, die niet heel algemeen is. En andere leuke soorten, zoals de weidebeekjuffer, de tengere pantserjuffer en de zwarte heidelibel planten zich voort in het gebied. Ook de vuurlibel komt eigenlijk ieder jaar wel een aantal keer op bezoek.
Tot enkele jaren geleden kwam ook de tengere grasjuffer voor in het gebied, maar dat is een soort die je vooral in pionierbiotopen kan vinden. Dat zijn nieuwe gebieden, waar nog weinig concurrentie is en de oeverplanten nog niet goed ontwikkeld zijn. Inmiddels zijn de poelen langs de oevers van de Leijgraaf niet meer geschikt voor deze soort en is hij verder getrokken.
Die smalle blik van veel van de bezoekers is dus ergens wel een beetje jammer, want er is zoveel moois te vinden. En dan heb ik het alleen nog maar over de libellen gehad.
De brede blik
Als je met een bredere blik naar het gebied kijkt is er nog zoveel moois te zien. Er komen veel verschillende soorten planten en dieren voor die prachtig, bijzonder, zeldzaam, fascinerend of fotogeniek zijn. Zo komen in het gebied twee soorten orchissen voor, de rietorchis en de brede orchis, waarbij vooral die laatste in grote getallen te vinden is. Ook zijn er verschillende vlindersoorten die hier een vaste verblijfplaats hebben gevonden. Mooie soorten als het icarusblauwtje, kleine vuurvlinder, hooibeestje, oranje zandoogje en sint-jansvlinder vliegen ieder jaar door het gebied.
Maar als je met een brede blik kijkt is er altijd wel iets moois te vinden. Niet alleen onder de ‘usual suspects’ maar ook onder de incidentele bezoekers van het gebied zitten enkele prachtige soorten.
Niet voor iedereen geschikt
Ik ben de eerste om toe te geven dat het gebied echt niet voor iedere natuurfotograaf geschikt is. Voor mij als macroliefhebber is het een waar walhalla, maar voor andere fotografen schiet het gebied waarschijnlijk zwaar tekort. Ik heb er wel eens reeën en vossen gezien en ik weet dat ook de das er ooit komt, maar ik denk niet dat het gebied zich goed leent om deze soorten te fotograferen. Ook op het gebied van vogels is het geen toplocatie. Er zullen vast wel enkele mooie soorten voorkomen, al ben ik op dat gebied niet voldoende onderlegt. Wat ik wel zie is dat het gebied niet echt geschikt is om ze te fotograferen. En ook op het gebied van landschapsfotografie is het zwaar behelpen langs de oevers van de Leijgraaf. De enige keren dat ik een mooie landschapsfoto heb kunnen maken in mijn local patch is als de weersomstandigheden aan alle kanten meewerkten.
Voor mij is dat allemaal niet erg, want de eisen die stel aan een local patch zijn anders dan die van andere natuurfotografen.
Niet altijd geschikt
Ondanks deze lofzang op de oevers van de Leijgraaf is het gebied niet altijd mijn eerste keuze. Het wordt pas interessant als de bloemen beginnen te bloeien, dus vanaf half april. Het is een nat gebied, dus ook de pinksterbloem groeit hier dan. En waar die bloeit kun je ook het oranjetipje en het klein geaderd witje vinden. Vervolgens blijft het gebied interessant tot eind september/begin oktober als de meeste libellen verdwenen zijn. Rond die tijd kun je me weer vaker vinden in een ander gebiedje, namelijk ’t Hurkske, waar rond die tijd de paddenstoelen als…
…nou ja, als paddenstoelen uit de grond omhoog schieten. Maar dat is een verhaal voor een andere keer.
Lees ook het eerste deel van dit artikel: Wat is een local patch?
Wauw dit is een prachtig vervolg, super zoon, heerlijk om te lezen en schitterende foto’s.
Dankjewel mijn grootste fan! <3