Nadat we vorige week dinsdag de eerste theorieles van de natuurgidsen opleiding (NGO) hebben gehad, mochten we vandaag voor de eerste keer op excursie. Deze praktijkles vond plaats in natuurgebied de Maashorst. Ruim voor 9:00 uur stonden we al startklaar op de parkeerplaats. Het was een mooie ochtend voor een wandeling: windstil en zelfs met een zonnetje erbij.
Kleuren in de natuur
Het thema van deze excursie was ‘kleuren in de natuur’. Heel optimistisch gingen we bij de eerste de beste eik stilstaan om de kleuren te benoemen en het achterliggende mechanisme te herhalen. (Chloroplasten die zorgen voor de groene kleur gaan over in Chromoplasten als de bladeren verkleuren.) Een goed begin dus! Maar al snel veranderde het in een paddenstoelenwandeling. Overal om ons heen zagen we de zwammen, russula’s en boleten staan. En gelukkig is één van onze mentoren zeer kundig op het gebied van paddenstoelen. De andere mentor heeft een gave voor het herkennen van vogelgeluiden, een gave waar ik nog héél veel voor zal moeten oefenen om die te ontwikkelen.
Aangezien de meeste vogels verscholen zaten in de bomen, kwam de kleur tijdens de excursie voornamelijk van de paddenstoelen. Soms heel direct, zoals bij het fel oranje gekleurde kleverig koraalzwammetje of de rood met witten stippen van de vliegenzwam. Soms iets minder direct, zoals de blauwe verkleuring als je de buisjes van de kastanjeboleet indrukt of de zwarte sporenmassa aan de binnenkant van een aardappelbovist. En soms helemaal verkeerd, zoals bij de rodekoolzwam, die in mijn ogen toch echt paars is.
Kabouter verhalen
Naast de informatie over kleuren in de natuur en paddenstoelen kwamen er nog veel meer onderwerpen aan bod, zoals korstmossen en gallen. Ook hebben we het gehad over het verschil tussen de zomereik en de wintereik, een leuk verhaal dat ik graag even wil delen. In tegenstelling tot de Amerikaanse eik, die een duidelijk afwijkend blad heeft, lijken de zomereik en de wintereik heel erg op elkaar. Het verschil tussen de twee soorten is zowel in de bladeren, als in de eikels te vinden.
Laten we beginnen met de bladeren: Het blad van de zomereik heeft een korte steel en bij de aanhechting van de bladschijf zijn er twee duidelijke lobjes te zien aan weerszijde van de bladnerf. De wintereik daarentegen heeft een veel langere bladsteel en de aanhechting van de bladschijf heeft een wigvorm. Bij de eikels is de lengte van de steeltjes echter precies omgekeerd. Hier hebben de eikels van de zomereik lange steeltjes en die van de wintereik korte steeltjes.
Gelukkig wist één van de medecursisten precies te vertellen hoe dat komt. Dat zit namelijk zo: De kaboutertjes… (Nee, niet lachen, dit is een serieus pleidooi) Die kaboutertjes dus, die gebruiken de eikeldopjes graag als pijp. En in de zomer gebruiken ze de eikeldopjes van de zomereik, want die hebben een langere steel, dan hebben ze de warme gloed van de pijp niet zo dicht bij hun gezicht. Maar in de winter, als het koud is, (je voelt hem al aankomen) dan gebruiken ze dus de kort gesteelde eikeldopjes van de wintereik om lekker warm te blijven. Wedden dat je dit verhaal nooit meer vergeet? En nu kun je de zomereik en de wintereik ook van elkaar onderscheiden.
Overdosis informatie
Tijdens zulke wandelingen leg je geen grote afstanden af, maar je ziet veel meer dan menig ander wandelaar die de dubbele afstand aflegt. Toen we weer terug kwamen bij de parkeerplaats was menig aantekenboekje dan ook weer flink wat voller geschreven. Het is echter zoveel informatie dat ik me afvraag of ik het allemaal zal onthouden. Wist je bijvoorbeeld dat je het kan horen als de plaatjes van een russula breken, dat een korstmos een symbiose is van een schimmel en een wier, dat klompen vroeger werden gerepareerd met ‘spijkers’ van de vuilboom en dat het knopkruid eigenlijk Erps groen heet? Nu weet ik het nog, dus ik deel het maar snel. Als je het me over een half jaar vraagt ben ik dat waarschijnlijk al lang weer vergeten. Dan zitten er al weer allemaal andere weetjes voor in de plaats.