Als je denk aan het woord libel, waar denk je dan aan? Waarschijnlijk niet aan een zielig, klein heidelibelletje. En al helemaal niet aan een miezerig juffertje. Nee! Waar je waarschijnlijk aan denkt is zo’n mooie grote libel die over het wateroppevlak scheert: een blauwe glazenmaker of een grote keizerlibel. Want laten we eerlijk zijn. Een viervlek is leuk en een weidebeekjuffer ziet er aardig uit, maar de meest iconische insecten van Nederland zijn die prachtige, grote libellen met hun glas-in-lood-vleugels en felle kleuren. Daar kan geen ander insect aan tippen. Nou ja, het vliegend hert misschien, maar dat is dan ook de enige.
Maar wanneer je ze gaat fotograferen loop je vaak tegen hetzelfde probleem aan.
Hoe scherptediepte werkt
Even een zijsprongetje. De scherptediepte in je foto is afhankelijk van verschillende factoren:
- Het formaat van je sensor. Hoe kleiner de sensor, hoe groter de scherptdiepte. (Daarom zijn de foto’s die je maakt met je telefoon altijd van voor tot achter scherp)
- De brandpuntsafstand van je lens. Hoe korter de brandpuntsafstand van je lens, hoe meer scherptediepte.
- Het ingestelde diafragma. Hoe kleiner de diafragmaopening van je lens, hoe groter de scherptediepte (Een kleine diafragmaopening betekent een groot getal)
- De afstand tot je onderwerp. Hoe verder je van je onderwerp verwijderd bent, hoe groter de scherptediepte.
Bij het fotograferen van glazenmakers en keizerlibellen levert voornamelijk dat laatste punt een probleem op. Omdat de libellen redelijk groot zijn, zeker in verhouding tot juffers of heidelibellen, moet je meer afstand nemen van je onderwerp om ze in het geheel op de foto te krijgen. Hierdoor krijg je dus meer scherptediepte in je foto.
Je zou denken dat je als macrofotograaf altijd zoveel mogelijk scherptediepte wilt hebben. Want je wilt toch dat je onderwerp van voor tot achter mooi scherp is? Maar dat is niet waar. Wat je wilt is dat je onderwerp het aandachtspunt van de foto is. En als je teveel scherptediepte hebt gaat iedere tak, spriet, stok en stengel in de achtergrond storen. En omdat die libellen een stuk groter zijn passen er ook meer takken, sprietjes, stokken, stengels, halmen, ranken en bloemstelen in de voor-en achtergrond van je foto. Het resultaat is een drukke foto, met veel storende elementen.
Een tweezitsbank
Daar komt nog bij dat glazenmakers en keizerlibellen ook een stuk zwaarder zijn dan die kleine juffertjes. Als die op een grasspriet gaan zitten, dan geeft dat hetzelfde effect als wanneer mijn corpulente oom Peter op een kinderstoeltje gaat zitten…
…Krak. BOEM!
Dus die grote keizerlibel zoekt liever een comfortabele tweezitter uit: Een stevige struik of boomtak die zijn gewicht zeker kan houden. En dat levert helaas geen rustige achtergrond op.
De combinatie van een grotere voorwerpafstand en een drukke omgeving zorgt ervoor dat je zelfs met een diafragmagetal van f2.8 een onrustige achtergrond houdt.
Inzoomen
De uitdaging is dus: Hoe maak je een mooie foto van die grote libellensoorten zonder dat je last krijgt van storende elementen in de achtergond?
De oplossing ligt eigenlijk voor de hand: Dichter op je onderwerp kruipen. Als je dat doet verklein je niet alleen de scherptediepte, maar je zorgt er ook voor dat die storende achtergrondelementen uit het kader van je foto verdwijnen. Zo vang je twee vliegen in één klap.
De libel past dan wel niet meer helemaal in het kader, maar dat geeft je de mogelijkheid om de aandacht op de prachtige details van je onderwerp te leggen. PATS! De derde vlieg. Je ziet vormen, kleuren en details die je met het blote oog amper kan zien. PATS! En het dwingt je om op nieuwe manieren na te denken over de compositie van je foto. PATS!
Ter inspitatie
Hopelijk kan ik je overtuigen met deze serie van een blauwe glazenmaker: