Dinsdag hadden we een bijzondere les tijdens de natuurgidsen opleiding (NGO). Ik weet niet of ik het een actieve theorieles moet noemen, of een indoor praktijkles. We gingen namelijk aan de slag met de microscoop en we voerden verschillende proeven uit om inzicht te krijgen in bladgroen en kleuren. De groep werd in tweeën gedeeld. De ene helft ging aan de slag met de microscoop en de andere helft ging de proefjes uitvoeren. Na de pauze konden de twee groepen hun bevindingen aan elkaar tonen. Ik vond het eigenlijk wel jammer dat ik maar één van de twee delen zelf kon uitvoeren, maar we hadden dan ook maar een paar uur om alles af te ronden.
Werken met de microscoop
Ik werd ingedeeld bij het groepje dat aan de slag ging met de microscopen. In een ver verleden heb ik al wel eens met een microscoop gewerkt, maar die kennis was alweer ver weggezakt. Gelukkig waren de microscopen modern en gebruiksvriendelijk, zodat het zelfs voor een leek gemakkelijk was om er mee om te gaan.
Het was de bedoeling dat we een zestal preparaten zouden maken om cellen te bekijken: Waterpest, Rode ui (de witte binnenkant en de rode buitenkant), Aardappelzetmeel, Rozenbottel en Wangslijmvlies. Dat bleek in de korte tijd die we hadden compleet onhaalbaar. Verder dan drie preparaten zijn we niet gekomen. Gelukkig waren er verschillende groepen bezig met de microscopen, waardoor ik toch alle cellen heb kunnen bekijken.
Het is al leuk om het verschil te kunnen zien tussen de slappe dierlijke cellen en de stevige plantencellen, maar wat nog veel interessanter was om te zien waren de verschillende manieren waarop planten aan hun kleur komen. Bij de waterpest waren de bladgroenkorrels (chloroplasten) goed te zien en bij de rozenbottel de chromoplasten die voor de rode kleur zorgen. Bij de rode ui ontbreken deze korrels, maar is het vocht in de cel (het vacuolevocht) rood gekleurd. Dit zijn dus twee compleet verschillende manieren waarop planten hun kleur krijgen.
Uitleg over de proeven
Nadat we hadden gewerkt met de microscoop kregen we van de andere groep nog uitleg over de proeven die zij hadden uitgevoerd. Om te beginnen waren ze bezig geweest met rode kool, om aan te tonen wat het effect van het milieu op planten is. Het blijkt dus dat rode kool verkleurd als je er zuur of base aan toe voegt. Dit is iets wat wel meer planten doen. De hortensia is hiervan een bekend voorbeeld. De hortensia kleurt namelijk ook rood in een basisch milieu en blauw in een zuur milieu. Verder hebben ze gekeken naar de verschillende kleuren van bladgroen. Het blijkt namelijk dat bladgroen niet zomaar uit één kleur bestaat, maar eigenlijk is opgebouwd uit vier verschillende tinten. Deze kleuren variëren van blauwgroen tot geel.
Het is jammer dat we maar twee uur tot onze beschikking hadden, want ik had me gemakkelijk nog een paar uur kunnen vermaken in het laboratorium.